vrijdag 31 maart 2017

Een huis : meer dan stenen alleen.

Fell gaat op kamp deze vakantie en slaapt in een tent.
Inger had dozen mee naar school.
We bouwden met dozen en lakens.
Ook de grote blokken werden gebruikt.






Milan doet boodschappen.










Dit is ook een tent.

De knuffels van Etta-Marie mogen ook in de tent.


Nedieme en Fell hadden een dekentje mee.


We speelden dekentje leggen.









Kikker en rat bouwen een huis van takken.
Wij trokken ons speelbos in.
Eindelijk kunnen we daar spelen.
De modder droogt langzaam op.











































Wat betekent thuis voor jou ?
*samen
*iedereen
*met mama en papa
*gezellig
*familie




Vogelhuisjes.




Straat bouwen.






Post rondbrengen.

Wie woont bij mij thuis ?



Families maken.


Samenwerken, hoe doe je dat ?
Buurman en buurman helpen elkaar.

Huis bekleven met stenen.


We voelen ons thuis in de klas...




Juichen dat onze bloem na een 'regenbeurt' weer rechtop staat.

Tuintje maken voor de zieke kinderen uit de klas.
'Anders hebben zij er geen
en dan zijn ze verdrietig'.


 Verbaasd zijn hoe vlug ons zaad groeit.










Onze gevel vastmaken aan ons tuintje.

We laten het regenen in onze tuin.

Veel vrolijke bloemendessins.
 

  Bloem kleuren.


 Wij zijn in volle bloei.




 Hoeveel bloemen staan er in de tuin van Kikker ?



Er staan wel duizend bloemen in onze tuin !









Soep en thee brouwen.









We moesten plaats maken voor de grasmaaier.
Het werden zandtaartjes.